kleitablet Archieven - OUDE GESCHIEDENIS https://www.oudegeschiedenis.be/tag/kleitablet/ Blog van de onderzoeksgroep Oude Geschiedenis (KU Leuven) Sat, 31 Dec 2022 15:51:17 +0000 nl-NL hourly 1 https://wordpress.org/?v=6.9 https://www.oudegeschiedenis.be/wp-content/uploads/2017/09/logo_oudegeschiedenis-e1509732999548.png kleitablet Archieven - OUDE GESCHIEDENIS https://www.oudegeschiedenis.be/tag/kleitablet/ 32 32 136391722 Grieken in Irak: de Seleucidische heerschappij over Mesopotamië https://www.oudegeschiedenis.be/26/03/2022/grieken-in-irak-de-seleucidische-heerschappij-over-mesopotamie/ https://www.oudegeschiedenis.be/26/03/2022/grieken-in-irak-de-seleucidische-heerschappij-over-mesopotamie/#respond Sat, 26 Mar 2022 16:51:18 +0000 https://www.oudegeschiedenis.be/?p=2265

Op het moment dat de Perzische dynastie van de Achaemeniden in de 4de eeuw v.C. de plak zwaaide over Mesopotamië of het Tweestromenland, had de beschaving tussen de Tigris en de Eufraat al een heuse weg afgelegd in de wereldgeschiedenis. De daaropvolgende twee eeuwen, na de intreden van Alexander de Grote, viel het gebied onder de Grieks-Macedonische heerschappij met het 'Huis van Seleucus'. In dit artikel lees je meer over deze minder gekende episode uit de wereldgeschiedenis.

Het bericht Grieken in Irak: de Seleucidische heerschappij over Mesopotamië van Oivier Goossens verscheen eerst op OUDE GESCHIEDENIS.

]]>

Op het moment dat de Perzische dynastie van de Achaemeniden in de 4de eeuw v.C. de plak zwaaide over Mesopotamië of het Tweestromenland, had de beschaving tussen de Tigris en de Eufraat al een heuse weg afgelegd in de wereldgeschiedenis. Sinds millennia golden de inwoners van deze regio – waarvan het grootste gedeelte in het huidige Irak ligt – als dé koplopers binnen de evolutie van de mensheid richting een gevestigde en ontwikkelde samenleving. Zij waren de eerste landbouwers, de eerste stedenbouwers, de eerste schrijvers…

Het Babylon van de Westerse fantasiewereld met de mythische Hangende Tuinen op de voorgrond en de al even legendarische Toren van Babel op de achtergrond, op een illustratie uit de 19de eeuw

De relatief jonge Griekse stadstaten konden op dat moment niet anders dan zich verwonderen over het verreikende verleden en de eeuwenoude tradities van dit trotse volk. Verhalen over quasi-legendarische monarchen zoals de koningin Semiramis en geruchten over kolossale, bovenmenselijke bouwcomplexen zoals de ‘Hangende Tuinen’ van Babylon deden hun intrede in de Griekse fantasiewereld. Tevens begonnen de Mesopotamiërs dankzij de handel steeds meer te weten te komen over de poleis in het Westen. Er lag echter nog meer in het verschiet voor de relatie tussen deze twee culturen: ze geraakten nauw met elkaar vervlochten voor meer dan 200 jaar. Na de komst van Alexander de Grote in 331 v.C. zag het Tweestromenland immers zijn Perzische meester vertrekken en kwam er een Helleense in de plaats. Wat volgde was namelijk een periode van Grieks-Macedonische overheersing gedurende twee eeuwen.

De aankomst van de Hellenen en de strijd om Mesopotamië

Na de klinkende overwinning van Alexander op de Perzen nabij Gaugamela op 1 oktober 331 v.C., lag de weg naar Babylonië voor de Grieks-Macedonische troepen open. De intrede van de wereldveroveraar in de belangrijkste stad van de regio, het legendarische Babylon, was volgens de Griekse bronnen een grandioze gelegenheid. Onder het gejuich van de inwoners marcheerden de falanxen zonder weerstand plechtig een stad binnen die nog geen paar jaar daarvoor slechts het voorwerp was van hun wildste dromen:

ἤδη τε οὐ πόρρω Βαβυλῶνος ἦν καὶ δύναμιν ξυντεταγμένην ὡς ἐς μάχην ἦγε, καὶ οἱ Βαβυλώνιοι πανδημεὶ ἀπήντων αὐτῷ ξὺν ἱερεῦσί τε σφῶν καὶ ἄρχουσι, δῶρά τε ὡς ἕκαστοι φέροντες καὶ τὴν πόλιν ἐνδιδόντες καὶ τὴν ἄκραν καὶ τὰ χρήματα. Ἀλέξανδρος δὲ παρελθὼν εἰς τὴν Βαβυλῶνα τὰ ἱερὰ, ἃ Ξέρξης καθεῖλεν, ἀνοικοδομεῖν προσέταξε Βαβυλωνίοις, τά τε ἄλλα καὶ τοῦ Βήλου τὸ ἱερόν, ὃν μάλιστα θεῶν τιμῶσι Βαβυλώνιοι.

“Hij (Alexander) bevond zich reeds in de buurt van Babylon en voerde een legermacht aan, klaargemaakt voor de strijd, toen de Babyloniërs massaal samen met hun priesters en leiders hem tegemoet traden, geschenken met zich meedroegen en de stad, de burcht en de schatkist overhandigden. Nadat Alexander was aangekomen in Babylon beval hij voor de Babyloniërs het herstel van de heiligdommen die Xerxes had verwoest, met name de tempel van Bel, die de Babyloniërs het meest van al de goden eren.” (Arrianus, Anabasis Alexandri, 3.16.3-4)

De intrede van Alexander in Babylon op het gelijknamige schilderij van de Franse schilder Charles Le Brun uit de collectie van het Louvre

Alexander had grootse plannen met Babylon: de stad diende het centrum te worden van zijn wereldrijk. De Macedoniër stierf echter op 32-jarige leeftijd in 323 v.C. alvorens zijn beoogde hoofdstad te kunnen uitbouwen. De ongelukkige gevolgen van zijn voortijdige dood zijn inmiddels goed gekend: de generaals en vrienden van de koning vlogen terstond elkaar naar de keel om de heerschappij over het reusachtige imperium. Een van de zwaarst getroffen gebieden was Mesopotamië. Het Tweestromenland gold immers als een van de rijkste regio’s uit West-Azië en was bijgevolg onmisbaar voor de ambitieuze generaals met hun geldverslindende oorlogen. Bovendien was Mesopotamië door diens centrale ligging in West-Azië van groot strategisch belang. De diadochen die ervan droomden Azië te bedwingen, konden dit onmogelijk verwezenlijken zonder zichzelf eerst stevig in het zadel te plaatsen van het Tweestromenland.

Buste van Seleucus I Nicator

Deze streek werd in de eerste plaats de inzet van een bloedig conflict tussen Antigonos I Monophthalmos en Seleucus I Nicator dat jaren aansleepte. Seleucus was onder Alexander de Grote de commandant van het elitekorps van de zogenaamde “Zilverschilden” (Hypaspistai) en na het Verdrag van Triparadeisos (321 v.C.) verkreeg hij het gouverneurschap over Babylonië. In 316 v.C. verdreef de machtige Antigonos de jonge generaal uit zijn provincie. Deze zou later in 312 v.C. met een kleine schare volgelingen en de steun van Ptolemaeus I terugkeren en wist het land tussen de Tigris en de Eufraat weer te bemachtigen. Dat de inwoners van dit gebied het zwaar te verduren hadden gedurende dit conflict wordt duidelijk uit enkele inheemse bronnen zoals de ‘Diadochenkroniek’, een beschadigd kleitablet dat spreekt over “gejammer en rouw in het land”. Seleucus kwam uiteindelijk als overwinnaar uit de bus en verdreef Antigonos naar het westen.

Seleucus consolideert zijn macht: de stichting van Seleucië-aan-de-Tigris

Hoewel de oorlogen tussen de opvolgers bleven aanhouden, keerde na Antigonos’ verdrijving de rust terug naar het land tussen de Tigris en de Eufraat. Seleucus kon zich nu meer richten op de uitbouw van zijn heerschappij in dit gebied. Hij kroonde zichzelf tot koning in het jaar 305 v.C. en ging over tot een uitgebreid kolonisatiebeleid waarbij talrijke Grieks-Macedonische nederzettingen doorheen Azië het levenslicht zagen. Om de macht van het nieuwe regime duidelijk te maken, gingen de nieuwe steden veelal de naam van de vorst dragen of van één van diens familieleden. Deze stichtingen dienden in de eerste plaats om de Seleucidische macht te consolideren in de zopas veroverde gebieden.

Archeologische kaart van Seleucië-aan-de-Tigris

De belangrijkste stad die de nieuwe koning liet bouwen in het Tweetromenland was Seleucië (Seleukeia) aan de oever van de Tigris (ook wel Seleucië-aan-de-Tigris genoemd). Seleucië zou gedurende de Hellenistische periode uitgroeien tot een van de meest vooraanstaande steden. De muur van de stad zou een gebied van zo’n 550 hectaren omarmen. Moderne schattingen leggen het inwonersaantal vast op zo’n 100 000 met daarbij nog een afhankelijke bevolking van 400 000 inwoners in het omliggende gebied, een enorm aantal in de antieke wereld. Seleucië had voornamelijk haar rijkdom te danken aan haar gunstige ligging, namelijk op het kruispunt van twee belangrijke handelsroutes. De stad controleerde namelijk in de eerste plaats de lucratieve handel die via de oostelijke landweg vanuit Bactrië (het huidige Afghanistan) en Noord-Iran kwam. Daarnaast waakte de stad over de binnenstroom van goederen vanuit Indië en Arabië via de Perzische Golf.

Een populaire opvatting van vroeger was dat met het ontstaan van Seleucië de doodsteek aan Babylon werd toegebracht. De gehele bevolking – op een paar priesters na – zou een nieuw onderkomen hebben gezocht in de Griekse hoofdstad. De antieke auteurs beschreven al hoe het eens zo magnifieke centrum van de Babylonische beschaving door de stichting van Seleucië ontaardde in een dodenstad:

καὶ γὰρ ἐκεῖνος καὶ οἱ μετ᾽ αὐτὸν ἅπαντες περὶ ταύτην ἐσπούδασαν τὴν πόλιν καὶ τὸ βασίλειον ἐνταῦθα μετήνεγκαν: καὶ δὴ καὶ νῦν ἡ μὲν γέγονε Βαβυλῶνος μείζων ἡ δ᾽ ἔρημος ἡ πολλή, ὥστ᾽ ἐπ᾽ αὐτῆς μὴ ἂν ὀκνῆσαί τινα εἰπεῖν ὅπερ ἔφη τις τῶν κωμικῶν ἐπὶ τῶν Μαγαλοπολιτῶν τῶν ἐν Ἀρκαδίᾳ ‘ἐρημία μεγάλη ‘στὶν ἡ Μεγάλη πόλις.

“Hij (Seleucus) en al zijn opvolgers legden zich toe op (de uitbouw van) Seleucië en verhuisden naar daar hun paleis. Inderdaad is deze (Seleucië) op het moment groter dan Babylon, thans zo verlaten dat men hierdoor niet zou aarzelen te stellen dat wat een blijspeldichter ooit zei over Megalopolis uit Arcadië: ‘de grote stad is een grote woestijn’.”  (Strabo, 16.1.5)

Uit onderzoek van de kleitabletten blijkt echter dat dit niet helemaal klopt. Deze bronnen tonen aan hoe Babylon onder het Seleucidische bewind nog steeds een drukke stad was. Ze had weliswaar op het internationale toneel haar politiek belang verloren, maar dit betekende geenszins haar ruïnering. Meer nog, Babylon bleef doorheen de Hellenistische periode het belangrijkste religieuze centrum van het Tweestromenland dat zelfs het respect afdwong van de Seleucidische koning.

Mesopotamië in de 3de eeuw v.C.

De ‘Ptolemaeus III Kroniek’, een spijkerschrifttablet uit het British Museum (BCHP 11 = BM 34428)

Nadat de verwoestende Diadochenoorlogen zich hadden verplaatst naar het Westen in het begin van de 3de eeuw v.C. brak er in Mesopotamië een relatief vredevolle periode aan. Deze rust hield aan voor de rest van de eeuw buiten twee korte, gewelddadige intermezzo’s. Eerst was er de Derde Syrische Oorlog (246 v.C. – 241 v.C.). Hoewel – zoals de naam doet vermoeden – dit conflict in de eerste plaats werd uitgevochten in Syrië, informeert de zogenaamde “Ptolemaeus III Kroniek” (een Mesopotamisch spijkerschrifttablet) ons dat de Ptolemaeïsche legers zelfs tot in Babylon waren doorgedrongen. Het vredesverdrag dat de oorlog beëindigde, liet echter het Tweestromenland in Seleucidische handen.

Later werd de rust nogmaals verstoord na de troonsbestijging van Antiochus III. Toen kwam in 222 v.C. de satraap van Medië (huidige Noord-Iran), Molon, in opstand tegen het centrale gezag. Deze rebel stak het Zagrosgebergte over om het Tweestromenland in te lijven. Hij zou uiteindelijk verslagen worden door de rechtmatige vorst, maar de opschudding moet groot zijn geweest. Zo blijkt uit Polybius dat Seleucië-aan-de-Tigris met Molon had meegewerkt (V.54). Antiochus III stelde zich echter mild op tegenover de inwoners van de kolonie en nam genoegen met de betaling van een relatief kleine geldboete voor het verraad.

Ondanks deze twee korte opschuddingen en mogelijk nog een economische crisis in de late jaren 270 en vroege jaren 260 v.C. floreerden de aloude steden van de Mesopotamische beschaving. Vooral de zuidelijke centra verrijkten zich dankzij de intensifiërende internationale handel onder de Seleuciden. Deze bloei in het zuiden liet zich vooral merken in Uruk waar twee nieuwe grote tempelcomplexen verrezen. Tevens in het Noorden profiteerden enkele steden zoals Mari, Nineveh en Arslan-Tash van de hervonden stabiliteit onder het ‘Huis van Seleucus’. In de Hellenistische periode werd het economische zwaartepunt van het land vooral de Diyala-regio ten oosten van de Tigris (deels op instigatie van de stichting van Seleucië-aan-de-Tigris). Het archeologische onderzoek laat zien hoe er aldaar in het Hellenistische tijdperk vijftien keer meer bebouwing was dan in de Perzische periode. Enkel Ur vertoont tekens van achteruitgang, maar dit is in de eerste plaats te wijten aan de verandering van de koers van de Eufraat: de stad werd afgezonderd van de levensader die haar rijkdom waarborgde.

Kaart van het oude Mesopotamië met de belangrijkste steden

Het doek valt: het einde van de Seleuciden in Mesopotamië

In de 2de eeuw v.C. werd de handhaving van het centrale gezag in Mesopotamië steeds moeilijker. Niet alleen begonnen steeds meer generaals en gouverneurs in opstand te komen en dynastieke conflicten het rijk te teisteren, maar eveneens doemde er een agressieve, nieuwe vijand op vanuit het Oosten: de Parthen. Dit volk had reeds in c. 250 v.C. in Noord-Iran een onafhankelijk koninkrijk gesticht in voormalig Seleucidisch territorium, maar het duurde tot de 2de eeuw vooraleer ze een grote bedreiging gingen vormen voor de dynastie. Rond 140 v.C. begonnen de Parthen zich resoluut toe te leggen op de verovering van het Tweestromenland.

Tetradrachme van Antiochus VII Euergetes Sidetes

Tijdens deze strijd heerste er een tijdlang anarchie tussen de Tigris en de Eufraat. Zowel de Parthen als de Seleuciden slaagden er niet meteen in de streek onder controle te krijgen. Uit dit vacuüm ontstonden enkele kortstondige koninkrijkjes, geregeerd door voormalige Seleucidische functionarissen of lokale heersers. Mettertijd werd de greep van de Parthen echter steeds sterker. Koning Antiochus VII Sidetes (138 – 129 v.C.) ondernam nog een laatste poging om alsnog in het Tweestromenland het Seleucidische gezag te herstellen. Aanvankelijk was zijn veldtocht tegen de Parthen een succes, maar de vorst bleek niet opgewassen tegen de gecoördineerde tegenaanval van zijn vijand. Hij stierf in 129 v.C. tijdens deze campagne. Hiermee was het doek gevallen, de Seleucidische dynastie was definitief verdreven uit Mesopotamië. Op die manier kwam de 200-jarige Grieks-Macedonische overheersing dus aan haar einde.

Conclusie

Na de dood van Alexander en een jarenlang bloedig conflict met Antigonos Monophthalmos kwam Seleucus aan de macht in het Tweestromenland op het einde van de 4de eeuw v.C. Zijn dynastie consolideerde haar gezag via de stichting van enkele belangrijke kolonies zoals Seleucië-aan-de-Tigris. Dit beleid zorgde niet voor de teloorgang van de inheemse steden. Meer nog, de archeologie toont aan hoe de meeste Mesopotamische nederzettingen gedurende de 3de eeuw v.C. weer gingen bloeien. In de 2de eeuw v.C. ging het echter bergafwaarts voor de Seleuciden in Mesopotamië door aanhoudende interne crisissen. Van deze kwetsbare situatie ging een nieuwe vijand uit het Oosten ten volle profiteren: de Parthen. Het ‘Huis van Seleucus’ bleek in het Tweestromenland niet bestand tegen dit Noord-Iraanse koninkrijk: de Parthen zouden de streek inpalmen en er meer dan drie eeuwen de scepter zwaaien. Ondertussen verviel het eens zo machtige Seleucidische imperium tot een lokaal Syrisch koninkrijkje dat de speelbal werd van buitenlandse mogendheden en uiteindelijk in 63 v.C. werd veroverd door de Romeinse generaal Gnaeus Pompeius Magnus.

Lees meer

Aperghis, G., The Seleukid Royal Economy: The Finances and Financial Administration of the Seleukid Empire, 2004.
Boiy, T., Babylon: De echte Stad en de Mythe, 2010.
Capdetrey, L., Le pouvoir séleucide: territoire, administration, finances d’un royaume hellénistique (312-129 avant J.-C.), 2007.
Grayson, A., Assyrian and Babylonian Chronicles, 1975.
Kosmin, P., Time and its Adversaries in the Seleucid Empire, 2018.
Roux, G., Ancient Iraq, 1993 (1964).
Sherwin-White, S., “Aspects of Seleucid Royal Ideology: The Cylinder of Antiochus I from Borsippa”, The Journal of Hellenic Studies, Vol. 111, 1991, pp. 71-86.
Sherwin-White, S. & Kuhrt, A., From Samarkhand to Sardis: A New Approach to the Seleucid Empire, 1993.
Sherwin-White, S., “Seleucid Babylonia: a case-study for the installation and development of Greek rule”, Hellenism in the East: The interaction of Greek and non-Greek civilizations from Syria to Central Asia after Alexander, eds. A. Kuhrt & S. Sherwin-White, 1987.
van der Spek, R., “The Babylonian City”, Hellenism in the East: The interaction of Greek and non-Greek civilizations from Syria to Central Asia after Alexander, eds. A. Kuhrt & S. Sherwin-White, 1987.
Wheatley, P., “Antigonus Monophthalmus in Babylonia, 310-308 B. C.”, Journal of Near Eastern Studies, Vol. 61, 2002, pp. 39-47.
Wiesehöfer, J., La Persia antica, vert. naar Italiaans A. Cristofori, 2003 (1999).

Coverafbeelding: adaptatie van de afbeeldingen ‘Mesopotamia 9 October 2020’ van NASA World View op Wikimedia (PD) & ‘Seleuco I Nicatore’ uit het ‘National Archaeological Museum of Naples (inv. nr. 5590)’ op Wikimedia (CC BY-SA 2.0 IT)

Het bericht Grieken in Irak: de Seleucidische heerschappij over Mesopotamië van Oivier Goossens verscheen eerst op OUDE GESCHIEDENIS.

]]>
https://www.oudegeschiedenis.be/26/03/2022/grieken-in-irak-de-seleucidische-heerschappij-over-mesopotamie/feed/ 0 2265
Knokken in Knossos: labyrint als bijl of doolhof https://www.oudegeschiedenis.be/17/10/2017/knokken-in-knossos-labyrint-als-bijl-of-doolhof/ https://www.oudegeschiedenis.be/17/10/2017/knokken-in-knossos-labyrint-als-bijl-of-doolhof/#respond Tue, 17 Oct 2017 14:09:51 +0000 http://www.oudegeschiedenis.be/?p=27 Labyrint_Theseus&Minotauros

In veel Europese talen vormde het Oudgriekse woord λαβύρινθος de basis van onze modern woord voor een type doolhof met slechts één bewandelbaar pad, namelijk een 'labyrint'. Of verwijst het woord eerder naar een Griekse bijl?

Het bericht Knokken in Knossos: labyrint als bijl of doolhof van Geert De Mol verscheen eerst op OUDE GESCHIEDENIS.

]]>
Labyrint_Theseus&Minotauros

In veel Europese talen vormde het Oudgriekse woord λαβύρινθος de basis van ons moderne woord voor een type doolhof met slechts één bewandelbaar pad, namelijk een ‘labyrint’. Oorspronkelijk betekende λαβύρινθος waarschijnlijk zoiets als ‘huis van de λάβρυς’. Die λάβρυς was in oorsprong mogelijk een gestileerde weergave van een vlinder, maar zou verkeerd geïnterpreteerd zijn als een bijl met een dubbel blad, vandaar dat λάβρυς in het klassieke Grieks ‘bijl’ betekende. Die vlinder of later bijl was een religieus en/of politiek symbool in de pre-Griekse maatschappij, die ongeveer van 2600 tot 1200 v.C. vlindebestond op Kreta. Deze beschaving wordt vaak de ‘Minoïsche’ beschaving genoemd, naar de mythologische koning Minos die heerste vanuit zijn paleis in Knossos op Kreta. Later werd de Minoïsche beschaving overvleugeld door de Griekstalige ‘Myceense’ beschaving (genoemd naar de invloedrijkste stad van die tijd, Mycene).

Betekenis

De betekenis van ‘doolhof’ die het woord λαβύρινθος al sinds het klassieke Grieks en ook in de moderne talen heeft, is ontleend aan de mythe van de Minotaurus, die door koning Minos van Kreta in een doolhof werd opgesloten. Het monster werd volgens de mythe uiteindelijk verslagen door de Atheense prins Theseus, die geholpen werd door Minos’ dochter Ariadne.  De uitgang op –ινθος suggereert dat het woord ontleend is aan een taal die voor de komst van de Grieken in Griekenland werd gesproken. In het Grieks, dat de taal van de invallers -de knokkers in Knossos- was, werd dit woord overgenomen, net als vele andere woorden met een gelijkaardige uitgang.

Voorbeeld van een getuigenis op een kleitablet

Deze ontlening duikt al op in een kleitablet dat uitgerekend in datzelfde Knossos werd gevonden en dateert van ongeveer 1400 v.C. Het tablet -met de weinig poëtische naam KN Gg 702– maakt melding van een schenking en werd opgesteld in het Grieks van die tijd, dat nog niet met het huidige Griekse alfabet werd geschreven, maar met een lettergrepenalfabet dat nu bekendstaat onder de naam ‘lineair B’. Doordat dit alfabet alleen open lettergrepen kende en er tamelijk exotisch uitziet naar westerse normen, kan het soms een beetje op Japans lijken. Onder de afbeelding van het tablet volgen een transcriptie, een omzetting naar klassiek “alfabetisch” Grieks en een vertaling. In de transcriptie worden de woorden gescheiden door een spatie en elke lettergreep (en dus elk teken) binnen hetzelfde woord wordt gescheiden door een koppelteken.

KN Gg 701, lineair B tablet

Transcriptie:

« pa-si   te-o-i   me-ri   *209VAS 1

da-pu2-ri-to-jo   po-ti-ni-ja   me-ri   *209VAS 1 »

Omzetting naar klassiek Grieks:

πᾶσι θεοῖ’ι (= θεοῖσι) μέλι   ἀμφορεύς  αʹ

λαβυρίνθοιο πότνιϳα (=ποτνίᾳ) μέλι   ἀμφορεύς  αʹ

Vertaling:

« voor alle goden honing 1 AMFOOR

voor de meesteres van het labyrint honing 1 AMFOOR »

Interpretatie van het tablet: Ariadne of godin?

De amfoor waarvan sprake is, werd op het tablet getekend, zoals vaker gebeurt met inhoudsmaten, voorwerpen en dergelijke. Zo bestonden er gestandaardiseerde tekeningen (ideogrammen of logogrammen genoemd) voor man, vrouw, hengst, merrie, zwaard, et cetera. Deze tekeningen worden in de transcriptie weergegeven met een Latijnse afkorting in hoofdletters (in dit geval ‘VAS’ voor een amfoor).

Zoals dat altijd het geval is bij alle lineair B-tabletten, diende ook dit tablet voor het bijhouden van administratie in het paleis waar het gevonden werd, in dit geval dus het paleis van Knossos. De tabletten werden oorspronkelijk niet gebakken, zodat de tekst terug uitgewist kon worden om het later te hergebruiken, maar sommigen werden per ongeluk gebakken toen het paleis waarin ze zich bevonden afbrandde en verlaten werd. De notitie op dergelijke tabletten dateert dus steevast van het jaar waarin het paleis afbrandde.

Welke godin bedoeld wordt met da-pu2-ri-to-jo po-ti-ni-ja is onduidelijk. Er zijn al verschillende godinnen voorgesteld en zelfs Ariadne is geopperd als ‘meesteres van het labyrint’. De term ‘labyrint’ zou zelfs kunnen slaan op het koninklijk paleis van Knossos dat, zo blijkt uit opgravingen, een zeer ingewikkelde structuur heeft en misschien zelfs de historische basis vormde voor het mythologische labyrint van de Minotaurus.

Eigenaardige spelling

Wanneer we meer in detail naar de tekst op het tablet kijken, zijn er toch wel wat eigenaardigheden in de spelling te vinden. Die hebben deels te maken met de eigenheid van het lettergrepenalfabet, dat bijvoorbeeld geen twee opeenvolgende medeklinkers kon noteren, terwijl het Grieks wel veel woorden kent met twee of meer opeenvolgende medeklinkers. Het alfabet is immers overgenomen van de pre-Griekse bevolking en het alfabet was waarschijnlijk meer op maat van hun taal gesneden. Via het lineair B kunnen we dus ook een glimp opvangen van de taal of talen die gesproken werd(en) in het pre-Griekse Griekenland.

De spelling da-pu2-ri-to-jo in verband brengen met λαβύρινθος vraagt wel wat verbeelding, maar is zeker te onderbouwen. De spelling da voor λα kent parallellen in andere talen van het Middellandse Zeegebied. Zo wisselt het Latijn in de woorden olere (ruiken) en odor (geur) ook de ‘l’ en de ‘d’. De redenen hiervoor zijn voorlopig nog niet helemaal duidelijk. De spelling pu voor βυ heeft alweer te maken met de beperkingen van het lineair B, dat geen onderscheid maakt tussen een ‘b’ en een ‘p’. Het teken dat wordt weergegeven als pu2 is overigens niet het enige teken dat pu weergeeft, vandaar de ‘2’ in de transcriptie om het te onderscheiden van andere tekens. Ook in dit woord wordt θ bij gebrek aan beter gespeld als ’t’. De genitiefuitgang o-jo kan vreemd lijken voor iemand die de klassieke genitiefuitgang –ου gewend is, maar dit is gewoon een oudere genitiefvorm, die overigens nog terug te vinden is bij Homerus, gespeld als –οιο.

Labyrint als doolhof

Hoe we de term ‘labyrint’ in dit kleitablet moeten interpreteren, blijft dus voer voor discussie. In het klassieke Grieks en ook in het Latijn kreeg het woord de betekenis van doolhof en dat is ook de betekenis die in de moderne talen bleef doorwerken, mede door de mythe rond de Minotaurus die in het labyrint in Knossos opgesloten werd. Eén van de bekendste grafische weergaven van een dergelijk labyrint is teruggevonden op een graffito in Pompeï, hieronder afgebeeld. De Latijnse tekst erbij verduidelijkt dat het om een labyrint gaat:

Graffito uit Pompeï over de Minotaurus

LABYRINTHUS HIC • HABITAT MINOTAURUS

of in vertaling: “Labyrint, hier woont de Minotaurus.”

Selecte bibliografie

Chadwick, J. (1961), The decipherment of Linear B. The Cambridge University Press: Londen.

Householder, F. (1961), Early Greek –j-. In: Glotta 39/179.

Palmer, L. (1961), Mycenaeans and Minoans. Faber and Faber: Londen.

http://minoan.deaditerranean.com/linear-b-transliterations/

Coverfoto: adaptatie van de ‘Theseus Mosaic’ uit het Kunsthistorisches Museum Wien op Google Arts and Culture (Public Domain)

Het bericht Knokken in Knossos: labyrint als bijl of doolhof van Geert De Mol verscheen eerst op OUDE GESCHIEDENIS.

]]>
https://www.oudegeschiedenis.be/17/10/2017/knokken-in-knossos-labyrint-als-bijl-of-doolhof/feed/ 0 27